donderdag 27 mei 2010

Hospitaal in, hospitaal uit

Medio augustus 1959 belandde ik voor het eerst in mijn aardse bestaan in een ziekenhuis. Tijdens een spelletje "Wie kan de lamp aan het plafond van de onderdoorgang van de entree van zwembad De Hoksenberg springend aanraken" kwam ik zodanig onhandig neer dat ik er een dubbele beenbreuk aan overhield. Ik werd daarop afgevoerd naar het Sophiaziekenhuis in Zwolle, alwaar het been werd 'gezet' (mind you, zonder verdoving) d.w.z. een verpleegkundige hield met geweld mijn knie in bedwang, de orthopeed wrikte, rukte, trok en duwde mijn linkeronderbeen weer op zijn plek; onderwijl mocht ik van een tweede verpleegkundige in haar hand knijpen als de pijn te hevig werd. Ze hield er twee zwaar gekneusde vingers aan over.

Mijn tweede ziekenhuisopname greep ruim twee jaar later plaats. Opnieuw was het Sophiaziekenhuis de plaats van handeling. Aanleiding: een acute blindedarm-, uitmondend in een buikvliesontsteking. Als veertienjarige maakte ik kennis met de wereld van (ruim 30) volwassen mannen op een zaal; voor het eerst dronk ik Coca Cola, gekregen van mijn uit Rotterdam afkomstige buurman die, geheel gehuld in takels, trampolines en ander hang- en sluitwerk, aan het herstellen was van een auto-ongeluk (getver, wat vond ik die Cola vies, maar dat durfde ik niet te zeggen).

Vervolgens duurde het tot 9 oktober 2009 voor ik weer als patiënt een ziekenhuis betrad, te weten het Diakonessenhuis Zeist, in november gevolgd door het Diakonessenhuis Utrecht, in februari 2010 door het Academisch Medisch Centrum Amsterdam.
Vandaag was dan de primeur voor het UMC-U, ook wel AZU geheten, het Academisch Medisch Centrum Utrecht. Nadat we eind april afscheid namen van het AMC, hadden we vanochtend een eerste afspraak met oncoloog/specialist palliatieve zorg dokter De Graeff.

"Wel spannend zeker hè, dat komende gesprek?"
"Ben je zenuwachtig?"
"Slecht geslapen?

Nee, niets van dit alles. Wel waren we nieuwsgierig en leefden er bij ons vragen als
- Wat voor een persoon is dokter De Graeff?
- Zou er iets aan de pijn in mijn voet gedaan kunnen worden?
- Moeten we doorgaan met de dagelijkse injecties tegen trombose?
- Hoe denkt hij over reanimeren en euthanasie?
- Hoe is de samenwerking met de huisarts?
Van die dingen dus.

Al met al stapten we na dik twee uur weer in de auto (onze eigen auto wel te verstaan - dank je wel Koos voor je taxidienst). Wat een verademing dat we niet meer afhankelijk zijn van een ambulance. Met de stoel in de halve slaapstand en een kussen van de terrasstoel onder me is het prima te doen, breidt mijn actieradius - enigszins steunend op mijn rechterbil - zich aanzienlijk uit.

Op 1 juli hebben we een vervolgafspraak. Ondertussen zoekt de anesthesioloog uit wat er mogelijk is om de pijnsignalen uit mijn linkervoet onder handen te nemen, ga ik door met het slikken van Oxycontin, het goddelijke middel dat nu al zo'n drie maanden mijn leven veraangenaamt en kan een instrumentmaker mogelijk een steuntje bouwen om mijn klapvoet in het gareel te krijgen.

En verder durfde dokter De Graeff het wel aan mij 'meerdere maanden' te geven, m.a.w. de zomer zou ik menselijkerwijs gesproken, door moeten komen.

Ik heb zeeën van tijd!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten