dinsdag 4 mei 2010

Bezoek

Hoe ga je als kankerpatiënt om met mensen die vragen of ze langs mogen komen? Ik moet eerlijk bekennen dat ik soms behoorlijk met die vraag in mijn maag kan zitten. Nee, natuurlijk niet als de vraag komt van een van mijn dierbaren. Weinig troostrijker dan dat een van hen zonder woorden aan m'n bed zit. Ook heel goede vrienden zijn welkom (mits ze hun komst van tevoren wel even afstemmen). Anders wordt het met verzoeken uit die grote groep van anderen: oud-collega's, nabije of minder nabije kennissen, familie met wie ik voorheen geen enkel contact had, de een nog aardiger dan de ander.
Ik zou er een dagtaak aan kunnen hebben om op alle verzoeken in te gaan, en dat is iets wat ik niet wil, en vooral niet kan. Los nog van het feit dat ik niet zo'n gezellige babbelaar ben, merk ik dat ik amper meer dan 1 bezoeker per dag aan kan. Hoe moeilijk ik het ook te accepteren vind, na een bezoek van een uur voel ik me vaak gesloopt.

Mijn onvolprezen lijfblad Trouw kent sinds jaar en dag op zaterdag de rubriek Moderne manieren. Daarin beantwoordt Beatrijs Ritsema vragen van lezers. Onderstaande vraag en antwoord stonden in de krant van zaterdag 1 mei. Het komt ons zeer bekend voor.


Beste Beatrijs
Mijn broer heeft kanker, zal niet meer beter worden en over niet al te lange tijd sterven. Sinds dit bekend is, laten al zijn vrienden en kennissen van zich horen. Veel mensen komen langs. En niet zomaar een keer, maar regelmatig. Dat is geweldig en hartverwarmend. Mijn broer en zijn vrouw genieten er vaak enorm van. Maar de hele tijd bezoek ontvangen is ook heel vermoeiend. Zeker als het mensen zijn die elke keer toch weer een bepaalde vorm van conversatie lijken te verwachten. Mijn broer brengt het vaak nauwelijks op, maar wil mensen ook niet schofferen. Zeker niet op dit moment, nu hij weet dat hij niet meer in staat zal zijn het later goed te maken. Ik - en nog wat anderen - zijn regelmatig bij hen op huishoudelijke basis. We klussen wat, ruimen wat op of koken een lekkere maaltijd. Dat werkt wel goed. Maar ja, dat kan je niet van iedereen verwachten. Mijn broer kan geen 'nee' zeggen, maar raakt er wel uitgeput van. Wat is hier aan te doen?

Beste Te veel bezoek,

Iemand moet zich als poortwachter opstellen ter bescherming van uw broer. Zijn echtgenote is de eerst aangewezene in dezen. De poortwachter moet de externe contacten organiseren en voor de zieke als spreekbuis optreden. Dat betekent bijvoorbeeld dat de telefoon vaak op antwoordapparaat staat en dat mensen dus een boodschap moeten inspreken. Vervolgens belt de poortwachter terug op een tijdstip dat het hem uitkomt en zegt 'ja' of 'nee' tegen het bezoek. Als de zieke iemand die zich aandient liever niet wil ontvangen, dan houdt de poortwachter het bezoek af met als reden dat de zieke te moe is en het niet aan kan. Als de zieke iemand wel wil ontvangen, moet hem/haar van tevoren worden duidelijk gemaakt dat het bezoek maximaal een half uur mag duren, wegens vermoeidheid en zwakte.
De poortwachter kan ook overwegen om met enige regelmaat een rondzend-e-mail te sturen naar vrienden/kennissen met een korte update. Veel mensen voelen zich betrokken, willen graag weten hoe het gaat, maar het is vermoeiend om tien keer hetzelfde telefoongesprek te voeren. Af en toe een update per e-mail houdt het contact in stand zonder dat er voortdurend bezoek over de vloer is, voor wie thee en koffie moet worden ingeschonken.
Ten slotte kan ook aan vrienden worden gevraagd om in plaats van aan het bed te zitten en conversaties te voeren concrete klusjes op zich te nemen, als daar tenminste behoefte aan is. Maar het belangrijkste is dat de poortwachter zijn taak serieus opvat, in nauw overleg met de zieke en duidelijk voor hem gaat staan om hem te beschermen zonder angst voor vrienden/kennissen die zich op afstand gehouden zouden kunnen voelen. Hun betrokkenheid is reuze goed bedoeld, maar het welbevinden van de zieke is belangrijker dan de gevoelens van de bezoekers.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten