dinsdag 29 juni 2010

Geloof, hoop en ????

Wat is belangrijk vandaag de dag? Te oordelen naar de koppen in de populaire media is er niets dat het belang van het WK-voetbal overstijgt. Ik wil niet verhelen dat ook ik nogal wat uren doorbreng voor de buis (ho Henk, denk om je woorden, met "voor de buis" zet je jezelf wel erg te kijk als lid van de vrije-reisdag-generatie). Toch weten alleen de wedstrijden van het Nederlands elftal mijn aandacht echt 90 minuten lang vast te houden, bij de andere pak ik al gauw krant of notebook, waarna nog slechts mijn gehoor een niet al te oplettende verbinding onderhoudt met de gebeurtenissen in het verre Zuid-Afrika. Wat na het laatste fluitsignaal rest is een gevoel van onvoldaanheid: 'Weer een avond naar de barrebiesjes'. Anders dan mijn zwager die in staat is èn een boek te lezen èn tv te kijken èn een telefoongesprek te voeren, kan ik eigenlijk maar één ding tegelijk, althans een ding tegelijk goed doen.
Gelukkig heeft mijn lijfkrant ook nog wel eens iets anders op de voorpagina dan het voetbal, de kabinetsformatie bijvoorbeeld, maar om nou te zeggen dat ik daar door geboeid raak....

Nee, hoe ik het ook wend of keer, uiteindelijk kan ik er niet omheen (en dat heeft niets te maken met de gezondheidssituatie waarin ik sinds een half jaar verkeer), ik zei, ik kan er niet omheen dat het in het leven gaat om geloof, hoop en liefde.
En het meest van al is de Liefde.

Om verder over na te denken

Michel Onfray, Frans filosoof in Le Point:
Onze tijd is onfatsoenlijk, zoals alle tijden dat waren. Wat wel nieuw is, zijn onze communicatiemiddelen. Daardoor zien we, weten we en horen we alles wat anders in de coulissen zou zijn gebleven.

Mind Magazine, nr 5 2010:
Leef in het heden en kijk vooruit, is een veelgehoord levensmotto. Toch heeft nostalgie ook goede kanten. Mensen die nostalgisch zijn aangelegd, blijken geconfronteerd met hun eigen sterfelijkheid, veel minder last te hebben van existentiële angsten dan mensen die vooral naar de toekomst kijken.

zondag 27 juni 2010

Privacy met pijn



Heb mij nooit lief of het loopt fout.
Ik wil het niet dat eender wie,
dat eender welke stakker van me houdt.
Ik ben verslaafd aan privacy



Regels die feilloos aansluiten op het slot van mijn vorige blog. Ik kom ze tegen in een aankondiging van de nieuw uitgekomen poëziebundel Garderobe. Een keuze uit al zijn gedichten van Luuk Gruwez, een mij onbekende Vlaamse dichter.

In dezelfde krant een gesprek met Riekje Boswijk-Hummel, schrijfster van Boos - boosheid erkennen, begrijpen, loslaten. Mevrouw Boswijk zegt wijze dingen zoals
"Boze mensen doen wel heel stoer, zijn soms zelfs gewelddadig, maar eigenlijk lijden ze onder iets dat pijn doet, en dat ze niet willen of durven voelen. In plaats van aandacht te vragen voor hun pijn worden ze boos, vallen ze aan en krijgen ze lik op stuk: de ander wordt boos op hén en doet hen nog meer pijn.”

vrijdag 25 juni 2010

Moeilijk


Moeilijk, moeilijk, moeilijk.

’s Nachts wakker worden na een poosje in dezelfde houding te hebben gelegen is geen pretje. Alles doet dan pijn, me omdraaien is een opgave waarvoor ik eerst moed moet verzamelen. Ondertussen dwarrelen er onophoudelijk beginzinnen voor een nieuwe weblog-bijdrage door m'n hoofd.

Na een beroerde nacht waarin ik vanaf 2 uur om de haverklap wakker werd (was het m'n slapende linkerbeen? de warmte? de al een paar dagen zeurende keelpijn?), bleef ik de hele dag in een op en top droevige stemming.
Het moest er natuurlijk een keer van komen, het besef dat het over mij gaat als de oncoloog zegt "U bent ongeneeslijk ziek", dat ìk het ben die kanker heeft, die de ontreddering de baas moet trachten te worden, de pijn van het naderende afscheid een plaats moet zien te geven. Dan heb ik, geluksvogel, nog het uitzicht op een over niet al te lange tijd afgelopen zijn van de ellende, S. moet het dan alleen zien te rooien. Elkaar op de been helpen zoals vanmiddag is dan niet meer mogelijk.

Janken meneertje, hartverscheurend verdriet.

Op zo'n moment blijft er bitter weinig over van al onze fraaie voornemens niet ver vooruit te kijken, bij de dag te leven, te genieten van wat we hebben en niet te klagen over wat er allemaal niet meer kan.


"Wat zie je er goed uit!" vindt de bezoeker die me een poosje niet heeft gezien, "Wat klinkt je stem levenskrachtig" zegt de kennis die telefonisch contact met me zoekt. Allemaal schijn, buitenkant, de werkelijkheid is dat de morfinetabletten die eerst zo'n 12 uur de pijn wisten te onderdrukken, er nu na een uur of 9 de brui aan geven, dat wil zeggen dat de tumor in mijn bekken doorgroeit en dat daardoor de zenuwen naar mijn benen steeds verder in de verdrukking komen. Nu kan ik me met behulp van twee krukken nog redelijk voortbewegen, maar wat als ook mijn rechterbeen het gaat begeven?

"Gaat het wel goed met je?", die vraag werd me de afgelopen dagen geregeld gesteld omdat ik op deze plaats nu al ruim een week niets meer van me heb laten horen.
"Is geen bericht goed bericht, of toch niet?"
De bovenstaande alinea lezend zou je kunnen concluderen dat het ontbreken van nieuwe teksten te maken heeft met mijn voortgaande aftakeling. Misschien is dat wel zo, gebruik ik de toenemende lichamelijke ongemakken als excuus. Wat ook niet bevorderlijk was voor mijn schrijfactiviteiten was
a. het in het ongerede raken van mijn laptop; het koste me twee dagen om de apparatuur weer in het gerede te krijgen,
b. het WK-voetbal slokt veel van mijn kostbare tijd op, ook al volg ik de meeste wedstrijden met niet meer dan een half oog (en dat is achteraf gezien vaak nog te veel eer voor sommige teams. Wat Brazilië en Portugal vanmiddag lieten zien vind ik een belediging voor de kijker. Nee, dan kwam Nederland gisteren tegen Kameroen heel wat beter voor de dag).

Ja, en dan de verwarrende en tegenstrijdige gedachten die bezoek bij me blijven losmaken...
(Klik op de strip voor een vergroting)

Toen ik nog blaakte van gezondheid was ik niet erg actief in het onderhouden van sociale contacten. In 9 van de 10 gevallen waren bezoeken van vrienden en bekenden het resultaat van inspanningen van mijn geliefde. Zelf liep ik daarin niet voorop, op overmatig sociaal verkeer kon je mij niet gauw betrappen. Liever zat ik in mijn eentje op zolder, gebogen over het toetsenbord, de meest mooie teksten te concipiëren of urenlang te zwoegen aan een prachtige familievideo. Nu, nu ik ziek ben, doen er voortdurend mensen een beroep op me, willen me spreken, langskomen. "Ja fijn" zeg ik soms, heb ik behoefte aan contact, wil ik vrienden zien en spreken, maar in veel gevallen zit ik er helemaal niet op te wachten, heb ik mijn handen vol aan mezelf en mijn naasten, kost het me moeite over koetjes en kalfjes te keuvelen en belangstelling te veinzen voor zaken waar ik - toen ik gezond was - niet snel mijn tijd mee zou vullen.

Moeilijk, moeilijk, moeilijk.

dinsdag 15 juni 2010

Ruimte


"Ik heb" zegt mijn geliefde "een grote behoefte om ruimte te maken in huis. Op mijn kennelijk vragende blik vervolgt ze met "dat heeft niets met jou te maken hoor. Ik vind het gewoon zo vol overal. Zullen we beginnen met eens wat boeken weg te doen?"

Nee zeg alsjeblieft, dat niet. Niet de boekenkasten.
Diverse keren heb ik pogingen ondernomen in die richting, heb ik met een geweldige krachtsinspanning een halve meter ruimte gewonnen in de boekenkast op mijn werkkamer door tweede keus boeken te verhuizen naar de boekenkast in de kamer van S. Inmiddels is die halve meter al drie- à viervoudig gevuld met nieuwe aankopen en speel ik, sinds ik weet dat ik ongeneeslijk ziek ben, met de gedachte rigoureus orde te scheppen in mijn kamer. Hoewel orde? Die is er wel. Alles is redelijk geordend, solide gedocumenteerd en digitaal gearchiveerd. Ik weet alles te vinden. Maar het is zoveel, zo ontzettend veel.
Wat hebben mijn nabestaanden aan een complete verzameling KNMI-jaarverslagen 1969-2008? En wie van hen is na mijn verscheiden nog geïnteresseerd in 6 meter plakboeken, beginnend met een knipsel van de eerste ruimtereis van John Glenn en de tweede plaats van Henk van der Grift op het wereldkampioenschap in Moskou, eindigend met de (niet ingeplakte) folders en andere prullaria van onze Peru-reis in april 2009.

Dit zag ik voorheen als een niet te nemen hindernis: oud worden en moeten verhuizen naar een kleinere woning of - nog erger - naar een verzorgingshuis waar je niet meer overhoudt dan één kamer met bed. Waar zou ik dan al mijn spullen moeten laten? Wat moest ik aan met de duizenden dia's, de verzameling kunstboeken uit de nalatenschap van mijn vader, de tientallen VHS-videobanden die ik altijd nog eens zou digitaliseren?

Kom ik even goede weg dat ik niet voor die keuzes word gesteld. Des te groter is (ook bij mij) de behoefte om ruimte te scheppen, om spullen weg te doen waar alleen ik in ben geïnteresseerd.
Maar 't zal een zware klus worden.
En of ik het red?

woensdag 9 juni 2010

Krukken

Toen eind februari het kabinet viel en 9 juni werd genoemd als datum van de Tweede Kamerverkiezingen kwam de gedachte bij me op 'Sjees, wat zal de uitkomst van die verkiezingen zijn?' en 'Zal ik die nog meemaken?' Verder was ik blij dat ik een goed excuus had om niet te hoeven folderen. Het leek me allemaal nog heel erg ver weg.

Vandaag waren de verkiezingen en ik was erbij.


We besloten rond het middaguur te gaan, 'dan zal het wel rustig zijn'. Nou, mooi niet. Het was aansluiten in de rij, een rij waarin de gemiddelde leeftijd zich naar schatting rond de zeventig bewoog, waarin 1 op de 2 stemmers zich voortbewoog per scootmobiel of steun zocht bij een rollator. 'Ja natuurlijk. We hadden het kunnen weten. This is Bilthoven, man.'

'Shit, wat een stelletje bejaarden' schoot het door me heen. Tot ik naar mezelf keek en me realiseerde dat ook ik een zestigplusser ben die zich voortbeweegt op krukken. Hoe je het ook wendt of keert, ik ben een gehandicapte man op leeftijd.

dinsdag 8 juni 2010

Een (1) spelletje patience

Rond half negen wakker worden. Dan nog wat doezelen tot mijn liefste S. met het ontbijt en de krant boven komt. Na het spellen van de krant, een bezoek aan de badkamer en het aankleden kan ik zo tegen tien uur, kwart over tien de tocht naar de benedenverdieping aanvaarden. Aldus ziet ons gebruikelijke ochtendritueel eruit.
Vanochtend liep het anders. Verantwoordelijk daarvoor was S. Toen ik bijna de krant uit had opperde ze: "Zal ik even je laptop halen?" Daar had ik niet bevestigend op moeten antwoorden want heb ik eenmaal een toetsenbord voor me dan is het hek van de dam, het einde zoek, de kogel door de kerk en de klok vergeten.
'Even de nieuwsheadlines en de binnengekomen mails bekijken. Kan ik sommige meteen beantwoorden? Prima.'
Vervolgens begint het gedwaal over internet, uitmondend in een spelletje patience.
'Één spelletje maar!'.
En toen was het half twee en had ik dik twee uur verkloot en verlummeld. Had ik mijn tijd nou niet zinniger kunnen besteden?

Later vanmiddag vervoegden we ons bij de revalidatiearts in het UMC. Deed ik tenminste nog iets nuttigs.
Waar leed ik ook al weer aan? Aan een osteosarcoom, met als gevolg een caudasyndroom met rijbroekanesthesie.
Hoe zegt u?
De paardenstaartachtige zenuwbundel onder in de rug raakt door tumoren of een hernia (maar daar praten we liever niet meer over- HvD) in de rug beklemd waardoor allerlei uitvalsverschijnselen kunnen optreden.
Hopelijk kan de revalidatiearts iets aan die uitvalsverschijnselen doen, was onze hoop, want ik wil nog wel eens over mijn tenen struikelen.
Vrijdag moeten we terugkomen en dan gaan we samen met de instrumentmaker bekijken of er iets te fabrieken valt waardoor mijn mobiliteit iets minder problematisch wordt.

zondag 6 juni 2010

Topsport

Zondagavond 22.30 uur

Moe, moe, moe, zo moe als ik me in geen weken heb gevoeld. En waardoor? Joost mag het weten. Toch niet van die paar brieven en kaarten die ik vanmiddag zittend heb geschreven; en van de chemokuur heb ik nu al geruime tijd geen last meer. Zouden het dan de naweeën van afgelopen donderdag zijn, van die prachtige zonovergoten trouwdag van mijn dochter? De schade daarvan heb ik inmiddels toch ruimschoots ingehaald.
En toch zo intens moe dat ik rond acht uur vanavond spontaan in slaap val. Slapen, die goddelijke bezigheid waarin je denken is gestopt, waarin kanker niet voorkomt, waarin je tijdelijk niet meer bestaat, waarin je een voorproefje ervaart van dood zijn.

Tegen negenen word ik wakker van het geluid van de tv, begin van VPRO's thema-avond Topsporters, verhalen uit het hoofd en uit het hart. (Dank je wel S., dat je de klok in de gaten hield.) Ik mag dan ruim 63 zijn, door een lamme poot en een afbrokkelend heiligbeen ernstig in mijn bewegingsvrijheid beperkt, sport en sporters die nadenken en daarover kunnen praten zijn aan mij nog steeds zeer wel besteed.
De VPRO stelt me wederom niet teleur.

Wel begint gaandeweg de uitzending mijn lijf steeds meer op te spelen, weet ik op zeker moment niet meer hoe ik mijn been moet leggen, doen al mijn gewrichten pijn als ik van houding probeer te veranderen.

Zo lang het programma duurt heb ik afleiding, als het is afgelopen dringt pas echt tot me door hoe geradbraakt ik me voel. Dat is het moment waarop mijn weerstand breekt. 'Hoe moet dit verder? Wat staat me allemaal nog te wachten?' De schrik slaat me om het hart, angst voor de toekomst maakt zich van mij meester.
Dan zie ik de pillendoos naast mijn bed liggen en vraag ik me plots af:'Heb ik vanavond mijn pijnstillers wel genomen?'
Nee dus, en weg is de dreigende paniek.

Hoe pijn ook tussen je oren kan zitten.

zaterdag 5 juni 2010

Van alles wat

Ambtenaarlijke klantgerichtheid
Zoals gisteren beloofd zou ik nog iets zeggen over de mooiste dag uit het leven van onze jongste dochter. Om die dag niet te bezoedelen kom ik er hier pas op terug. Waar gaat het om?

De tumor in mijn heiligbeen maakt het mij onmogelijk langer dan een minuut of tien op een rechte stoel te zitten. Half liggen gaat wel, maar normaal gesproken zullen de zetels in een trouwzaal die mogelijkheid niet bieden. Daarom legde mijn a.s. schoonzoon al geruime tijd geleden telefonisch dit probleem voor aan de receptionist van het gemeentehuis, met het verzoek of er een ligstoel geregeld zou kunnen worden.

"Helaas mijnheer, daarmee kunnen we u niet helpen" was haar reactie.
Een tweede poging door onze dochter persoonlijk leverde een vergelijkbaar resultaat op: "Mevrouw, het spijt ons maar ligstoelen hebben we niet in het gemeentehuis".
Daarop ontstak mijn geliefde in boosheid, resulterend in een derde poging aan de balie van het gemeentehuis, maar zelfs dat kon het dienstdoende personeel niet vermurwen. Dat bleef onverstoorbaar en onverbiddelijk iedere medewerking weigeren: "Daar kunnen we niet aan beginnen mevrouw. Als u een ligstoel nodig hebt dan zult u die zelf moeten meenemen" en daarmee strandde ook deze derde poging.

In de lokale kranten wordt vaak geklaagd over de grote afstand die er in deze mooie gemeente bestaat tussen gemeente(bestuur) en burger. Ik hield het er tot nu toe op dat de gemiddelde Nederlander nu eenmaal een zeurpiet is en veel te hoge verwachtingen heeft van de overheid. Na bovenbeschreven ervaring moet ik dat oordeel wellicht toch maar eens herzien.
Wat een labbekakkerigheid, wat een onwil.

Iets anders
Paul Scheffer zei gisteren in Trouw:
Het leven is voor mij een permanente zoektocht.
Ik zie het als een onvoltooid project. Veel vragen blijven onbeantwoord. Naarmate je ouder wordt duiken steeds meer vragen op.
Wat moet je doen als je lichamelijke beperkingen krijgt? Wat moet je doen als je naasten verliest?


Nog iets anders
"De universiteit is bezig de slag naar verduurzaming te maken".
Hallo daar, doet u al aan verduurzaming?
Nu we het toch over vervuiling hebben. Pas echt smerig is 'De slag maken naar ...', bah wat is dat vies taalgebruik. Dergelijke woorden kunnen alleen maar ontsnappen aan de mond van modieuze managers of van bewindspersonen die het contact met de burger willen frustreren, zoals in dit geval de demissionair minister Verburg.
Het leidt in mijn taalgevoeligheidsknobbel tot een acute kortsluiting.

vrijdag 4 juni 2010

De mooiste dag

Mensen die hun huwelijksdag betitelden als 'de mooiste dag uit mijn leven' beschouwde ik tot voor kort als mythische dwepers die met enige argwaan bekeken dienden te worden. 't Is niet zo dat ik mijn trouwdag ervoer als een bezoeking, maar om nou te spreken van 'de mooiste dag'...
Sinds gisteren weet ik dat zo'n dag zich wel degelijk als uniek in het geheugen kan nestelen. Toen namelijk trouwde onze jongste dochter en aan de gezichten van de beide echtelieden was onomstotelijk af te lezen dat het de mooiste dag van hun leven was.
Hetgeen ze aan het eind van de dag tegenover mij persoonlijk bevestigden.


"We willen zo graag dat jij er nog bij kunt zijn" vertelden ze S. en mij zo'n maand geleden, op het moment dat ik weliswaar de gevolgen van de chemokuur langzamerhand te boven begon te komen, maar waarop ik me nog allerminst levenskrachtig voelde. "Ik zou" was mijn reactie "er dan niet te lang mee wachten want je weet niet hoeveel tijd ons nog gegeven is." en dus moest er door alle betrokkenen flink aangepoot worden om alles op tijd geregeld te krijgen.


En zo stonden ze gisteren te stralen in Jachtlust, het mooie gemeentehuis van De Bilt.



Later meer...

dinsdag 1 juni 2010

Vlieg


Aan het plafond op onze slaapkamer hangt een houten vogel, jaren geleden gekocht op een markt in Tsjechië. Door aan een koordje met bolletje te trekken gaat de vogel klapwieken.
Onlangs lag ik 's ochtends weer eens het mentale gevecht te leveren om op te staan. Zie ik dat een vlieg landt op het bolletje aan het trekkoordje. De vlieg blijft daarop iets onduidelijks doen, vliegt dan op, om onmiddellijk weer op het bolletje te landen. Opnieuw krabbelt de vlieg wat rond, vliegt wederom op en landt per omgaande weer op het bolletje. En dat patroon blijft zich langdurig herhalen, tot ik uiteindelijk voldoende moed heb verzameld en naar de badkamer ga.
Wat ik me blijf afvragen: wat bezielt die vlieg?

En verder kwam ik vandaag in Trouw een stukje tekst tegen dat het verdient geciteerd te worden. Het is een overpeinzing van Michel de Montaigne (1533-1592) die leed aan allerlei kwalen, gedurende zijn leven vijf van zijn zes kinderen verloor en desondanks aan het eind van zijn leven zegt dat hij tevreden is met het bestaan. "De kunst" schrijft Montaigne in zijn Essais "is vreugde zoveel mogelijk de ruimte te geven en verdriet zo weinig mogelijk vat op ons te laten krijgen". Hoe doe je dat?
Door je te verzoenen met het leven zoals het is. En door handelen in plaats van dromen, door jezelf te accepteren, jezelf te ontwikkelen, van jezelf te houden.
Met die activiteiten kan een mens het knap druk hebben.