maandag 19 juli 2010

Col Hors Categorie


Geluksmoment, niet het eerste sinds afgelopen donderdag toen de pijnspecialist van het UMC mij nog eens duidelijk uitlegde hoe ik met de kort werkende pijnstiller moet omspringen. Het is niet eens zozeer de pijn in de voet die minder wordt als wel dat ik in een vage euforie beland, een gevoel van tevredenheid. Geen zorgen, leven in het nu, bij voorbeeld op de ligbank met uitzicht op de tuin die vele schakeringen groen vertoont, waarin vlinders rondfladderen (koolwitje, kleine vos) en de eerste wespen. En ik hoor de bonte specht. Yes, hij is er weer. Een paar maanden was-ie te druk met nestelen, broeden en jongen verzorgen in de eik voor ons huis. Nu laat hij zich weer horen, kloppend op de dode tak van de den achter het huis. Zet daar boven een diepblauwe hemel, geaccentueerd door enkele helwitte cumuli en het is zo mooi dat het pijn doet aan de ogen.
Of even later op bed in de woonkamer genieten van de Pyreneeënetappe met Gesink en Menchov voorin, via Mirepoix en Ax les Thermes naar Ax 3 Domaines.
Ax les Thermes? Dat is bekend terrein, dat is prachtig terrein. Op Google Earth ga ik op zoek naar Milefleurs, de camping waar we ooit een heerlijke tijd doorbrachten. Wanneer was dat ook weer? Ik blader terug in mijn dagboek en kom uit in augustus 1999. Op de 25ste schreef ik:
Dag van de Soulor en de Aubisque, in ziedende warmte. Daardoor viel me de klim vanuit Arrens Marsous erg zwaar. De hele weg rond 8% klimmen. Op het wegdek leuzen van de Tour, in alle toonaarden Vive Virenque, Armstrong = dopage = EPO, injectiespuiten in de meest fraaie vormen. On t’aime Virenque, Tous à toi, de verering voor Virenque en de teksten die daar betrekking op hebben zijn vergelijkbaar met de liefdesverklaringen aan het adres van Bernadette Soubirous in Lourdes. Maar ook Vive Basson, de Franse renner die beweerde schoon te rijden.
En steeds weer
Òc en Òccidentale Libertad, kennelijk de Franse tegenhanger van de ETA.
Zware klim dus, vooral door de warmte. Op de Soulor waren veel Spaanse fietsers. Daar een minuut of vijf gerust en genoten, toen door naar de Aubisque. Die viel me alleszins mee. Tijdens de beklimming van de Soulor kwam op zeker moment de twijfel als een grondzee opzetten: “Waarom wil ik dit, waarom doe ik dit? Moet ik als 52-jarige er maar niet gewoon eens een punt achter zetten?” maar op de col zag ik veel ook nog oudere mannen (hebben die ook nog immer iets te bewijzen?)
Na de Soulor was er van twijfel geen sprake meer. Een min of meer vlakke weg met aan de linkerkant de loodrecht oprijzende rotswanden van de Cirque du Litor en rechts de schitterende vallei, met daarin een kronkelend riviertje en Arbèost. Vanwege de redelijk vlakke weg had ik alle gelegenheid om me heen te kijken en te bedenken “Hier fietst H. van D, helemaal op eigen kracht bovengekomen en hij geniet met volle teugen”.


Zo dwaal ik in mijn eentje door mijn geschiedenis, geniet ik na van mijn herinneringen, maar zou zo zielsgraag nog eens een Pyreneeëncol willen fietsen met Saar, desnoods alleen.
Het is weer als zo vaak: genot en pijn liggen dicht bijeen, schaduw is een gevolg van zonneschijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten